Dutch-Danish translations for naar huis

• hjem
  Han har måttet tage hjem i al hast. Hij moest voor dringende zaken naar huis terugkeren.
  Tag hjem, og sørg for at vinde Deres folkeafstemning. Gaat u terug naar huis en zorg dat u uw referendum wint.
  Til hr. Ahern vil jeg gerne sige: Nu er det på tide at vende hjem. Tegen de heer Ahern wil ik zeggen dat het nu tijd is om naar huis te komen.
• hjemad

Related words

• niets om over naar huis te schrijven
• iets om over naar huis te schrijven
• terug naar huis gaan
• teruggaan naar huis
• iemand naar huis sturen
• huiseigenaar